Thema Aan- en afmeerconstructies
Thema Assetmanagement
Redactie
Maurice Reusen is Consultant Assetmanagement bij Delta Pi, een adviesbureau op het gebied van Assetmanagement, Risicomanagement en RAMS-management. Daarnaast vervult hij sinds vier jaar de functie van Assetmanager Kunstwerken en Vaarwegen bij de provincie Overijssel: een positie in een dynamische omgeving waarin hij kan bijdragen aan de prestaties van het vaarwegennetwerk en de kunstwerken in het wegennetwerk. Hierbij is hij vooral bezig om de AM-organisatie van binnenuit verder te professionaliseren. Daarnaast is Maurice Reusen betrokken geweest bij meerdere aanbestedingen van inspecties bij diverse provincies. Tot slot is hij betrokken bij de oprichting van Platform Inspectie Civiele Kunstwerken (P-ICK) onder de vlag van CROW. In dit artikel aandacht voor zijn bijdrage aan de CROW-CUR 117 en de bijbehorende handboeken.
Op een sneeuwachtige ochtend in 2013 kwam Reusen verlaat de commissievergadering binnen, hij vult aan: “Bij binnenkomst hoorde ik aanwezigen langs elkaar heen praten om tot een nieuwe, landelijke richtlijn te komen voor Inspectie van Kunstwerken. Op dat moment heb ik een snelle schets op papier gemaakt om kennis te verbinden met de adviesactiviteiten. Die schets is vanaf dat moment de commissie ingegaan als ‘het huisje van Maurice’. Door te visualiseren wordt het makkelijker om een complex verhaal uit te leggen”.
Vanuit de eerste overleggen in 2012/2013 en met ‘het huisje’ in de hand is de uitwerking van de Aanbeveling 117 Inspectie en Advies Kunstwerken en de Inspectiehandboeken met verwijzingstabellen, zoals we die nu kennen, ontstaan. “Ik heb als rapporteur deze CUR-Aanbeveling mogen schrijven met inbreng van andere deskundigen, die in 2015 het licht zag. Daarna heb ik me actief opgesteld als hoeder van de structuur en de verbinding; eerst in de CUR-commissie en werkgroepen, later in de CROW-commissie. Mijn naam was er door ‘het huisje’ immers mee verbonden!”, aldus Reusen.
Lessons learned
PDCA is een belangrijk onderdeel in Assetmanagement om verder te komen. Dit geldt ook voor de CUR-Aanbeveling en de handboeken, die de basis zijn voor Assetmanagement. “Vijf jaar gebruik maken van de Aanbeveling en de handboeken Inspectie Kunstwerken en gesprekken met andere commissies en betrokkenen hebben geleid tot bijstelling op basis van ‘lessons learned’. In 2019 kreeg ik de opdracht van de commissie om deze geleerde lessen te verwerken in de versie van 2020, die nu bij de drukker ligt.”
Het beste (inspectie)resultaat
Maurice Reusen vindt het belangrijk om betrokken te zijn. Zo heeft hij ook zitting gehad in de commissie van NEN 2767-4, maar merkte dat deze inspecties in de praktijk vaak te kort schoten. “Dit voorziet maar beperkt in de informatiebehoefte van een beheerorganisatie. Het gaat om het beantwoorden van de brede vraag en op een juist en herleidbare manier te adviseren in de instandhouding van de functie of mogelijke uitbreiding hiervan”, legt hij uit. Na een risicoanalyse op de inspecteur als mens voor een casus van TU-Delft, is Reusen tot het inzicht gekomen dat de inspecteur meer geholpen moet worden. Vooral vanuit de belangen van de opdrachtgever en die van de opdrachtnemer. “Dit moet leiden naar het beste (inspectie)resultaat voor nu én in de toekomst, tegen acceptabele kosten. Dat is mijn drijfveer en dat wil ik in de commissie en haar producten inbrengen”, zegt Reusen overtuigend.
Fouten maken en voorkomen
Het gebruiken van de publicaties zijn van groot belang. Er zijn namelijk verschillende oorzaken die de kwaliteit van inspecties beïnvloeden. Reusen licht toe: “De belangrijkste is dat inspectiewerk mensenwerk is en dat de mens mogelijk de grootste invloed op het maken van fouten heeft. Deze fouten leiden tot hogere onnauwkeurigheden en een kwalitatief slecht inspectierapport, wat leidt tot hogere vervolgkosten. Het inspectieresultaat en -advies is namelijk de basis voor de uitvoering van onderhoud of andere maatregelen, zoals misschien voortijdige vervanging van kunstwerken. Je kunt je voorstellen dat het inzicht vanuit een inspectieresultaat van slechte kwaliteit zijn doorwerking heeft in onderhoudscontracten en daarmee de kwaliteit van de uitvoering van maatregelen”.
Daarnaast fungeert inspectie ook als vangnet op de constructieve veiligheid en machineveiligheid. “Het moet daarom met kennis van zaken gebeuren, zodat wij als Nederland veilig van A naar B kunnen blijven rijden en/of varen”, vertelt Reusen. Aantoonbaarheid van aangetroffen feiten en advies is daarbij van groot belang: “Een niet of niet goed waargenomen gebrek op een kritiek onderdeel heeft onmiddellijke gevolgen voor het functioneren en veilig gebruik”. Met de herziene Aanbeveling en Inspectiehandboeken ligt er een goede basis om de kwaliteit te verhogen. “De inspectie en het daaruit volgend advies moet goed zijn en de moeite waard om in te investeren. De kost gaat immers voor de baat uit! Vermindering van de kans op falen van de brug is één van die baten”, vertelt Reusen.
Reusen is er voorstander van om de informatie en kennis die opgesloten zijn in de handboeken en de Aanbeveling digitaal te ontsluiten met een webbased database, om zo tot betere inspecties te komen. “Zo kan elk inspecterend bureau hun inspectiemethodiek en software daarbij met de basis updaten. Dit voorkomt dat elke partij dit voor zichzelf moet doen. Er is nog een lange weg te gaan”, zegt Reusen.
Functies en organisaties
Veel functies en organisaties hebben belang bij de CROW-CUR 117. Volgens Reusen gaat het dan vooral om opdrachtgevers, aannemers, marktpartijen die advies geven en/of inspecties uitvoeren en de inspecteurs en adviseurs. “De CUR-Aanbeveling helpt alle opdrachtgevers die areaal van wegen, water en waterkering onder hun hoede hebben om tot een goede uitvraag voor inspecties te komen. Vergeet ook aannemers als service providers niet. Zij voeren ook schouw, inspecties en advies uit als onderdeel van hun DB(F)M contracten. Daarin zijn namelijk ook contractuele vooropname en contractuele eindopname als categorie opgenomen. Het is verder van belang dat wijzigingen in het areaal vanuit uitgevoerd onderhoud of beheerinformatie van nieuwe areaal goed overgedragen wordt aan de beheerorganisatie. De inspecteurs en adviseurs helpt het om kennis te krijgen van gebreken en inspectiemethodieken die voorkomen op de grote diversiteit van Nederlandse kunstwerken”, aldus Reusen.
Bruikbaarheid in het onderwijs
Het is van belang om opdrachtgevers op te leiden in het stellen van de juiste (inspectie)vraag. Ook vanuit de technische kant wordt van een inspecteur bepaalde basiskennis verwacht. Deze basiskennis is nu te vinden in de Inspectiehandboeken. “Een aandachtspunt in het onderwijs is de kwaliteitsborging op de inspectie- en adviesproducten om tot aantoonbaarheid te komen”, licht Reusen toe.
Enorme winst
“Als we als branche de CUR-Aanbeveling en de handboeken goed toepassen en op basis daarvan adequaat onderhoud uitvoeren, kunnen kunstwerken lang(er) meegaan. Dit geeft enorme winst voor kunstwerken en in het gaan beheersen van de vervangingsopgave kunstwerken en water- en wegenwerken. Het geeft ook winst op het thema van duurzaamheid en circulariteit, omdat (delen van) kunstwerken langer meegaan en/of beter hergebruikt kunnen worden”, vertelt Reusen. Daarbij komen de mobiliteits- en economische winsten waar we als maatschappij de vruchten van plukken. Als voorbeeld noemt hij brug Genua en andere ingestorte bruggen en viaducten om het belang nog eens extra te onderstrepen.
Het nieuwe normaal
Het werken aan de CUR-Aanbeveling en de handboeken had een mooie dynamiek om de verschillende inzichten (en soms ook belangen) tot één te smeden. “Kunstwerken zijn zo divers in formaat, functie en materialisatie, maar de belangen van opdrachtgevers en inspecterende bureaus ook”, licht Reusen toe. Hij vindt het daarom bijzonder dat dit resultaat er is gekomen; het nieuwe normaal. “Op basis van de huidige handboeken ontstaan inzichten of nieuwe inspectiemethodieken en hulpmiddelen die weer verwerkt worden in een volgende versie van de handboeken”, zegt Reusen overtuigend. Toch is de dynamiek om belangen bij elkaar te krijgen en tot een gedragen stuk te komen een uitdaging met obstakels voor de schrijver. “Voor je het weet is er een wijziging doorgevoerd op basis van een nuttige aanvulling of opmerking, die in een volgende fase weer wordt herzien met een ander inzicht. Het schrijven van een dergelijk document met borging van de verschillende belangen vraagt het bijhouden van een wijzigingsregister. Dit geeft draagvlak en werpt zijn vruchten af, maar kost extra inspanning tijdens het schrijven”, aldus Reusen.
De publicaties Inspectie van CROW-CUR voor de GWW-sector bestaan uit deze reeks:
- CROW-CUR Aanbeveling 117:2020 – Inspectie en Advies Civiele Kunstwerken (vervangt CUR-Aanbeveling 117 uit 2015)
- CROW-CUR Handboek Inspectie Hout
- CROW-CUR Handboek Inspectie Elektrotechnische en Werktuigbouwkundige Installaties (E&WI)
- CROW-CUR handboek Inspectie Staal
- CROW-CUR handboek Inspectie Beton
- CROW-CUR handboek Inspectie Metselwerk
- CROW-CUR handboek Inspectie Voegovergangen
- CROW-CUR handboek Inspectie Opleggingen
- CROW-CUR handboek Binnenstedelijke Kademuren
Lees ook de andere interviews in deze reeks over de vernieuwing van CROW-CUR Aanbeveling 117:2020 en de nieuwe handboeken Inspectie Hout en Inspectie Elektrotechnische en Werktuigbouwkundige Installaties (E&WI):
Delen via