Thema Wegontwerp en weginrichting
Redactie
CROW heeft drie kennissessies verzorgd tijdens Intertraffic 2022 in Amsterdam: op 29 maart over parkeren en gebiedsontwikkeling, op 30 maart over mobiliteit en duurzame gebiedsontwikkeling en op 31 maart over het Dashboard Deelmobiliteit als sturingsmiddel.
Op 29 maart lichtte CROW op uitnodiging van POLIS toe hoe de kennis over parkeren en (duurzame) gebiedsontwikkeling past bij de aanpak van Sustainable Urban Mobility Plans (SUMP). In deze sessie, waarin POLIS de stand van zaken van het PARK4SUMP-project belichtte, gaf Marco van Burgsteden een overzicht van de bestaande CROW-publicaties die hiervoor relevant zijn.
Wereldwijd is de ontwikkeling en uitvoering van parkeerbeleid vaak gescheiden van het mobiliteitsbeleid. Het inzicht dat sturen op parkeren ook sturen op mobiliteit betekent, is zelfs in Nederland nog niet overal ingeburgerd. Desondanks mogen Nederlandse gemeenten zich koploper noemen op zowel parkeerbeleid als de uitvoering daarvan.
Aan de hand van de publicatie Parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling gaf Marco aan hoe het ruimtelijke programma voor een nieuwbouw- of herontwikkelingslocatie ook op mobiliteitsaspecten kan worden doordacht. Dit geeft zowel de ontwikkelaar als de gemeente veel meer inzicht in de keuzes voor mobiliteitsconcepten zoals fietsen, lopen en deelmobiliteit. Door dit vroegtijdig in de ruimtelijke ordening mee te nemen, kan voor een parkeerconcept worden gekozen dat beter inpasbaar is in het gebied.
Voor de bestaande omgeving is met slim parkeerbeleid ook veel te bereiken. Aan de hand van de 'human factors'-benadering die in de KpVV-publicatie Parkeren en gedrag uit 2017 is beschreven, kan een gemeente effectiever en met meer draagvlak parkeermaatregelen nemen en handhaven.
Gemeente Rotterdam
Bastiaan Pigge van de gemeente Rotterdam liet zien hoe dit in de praktijk kan uitpakken. Het Rotterdamse parkeerbeleid is sterk ontwikkeld en wordt actief gestuurd op zowel parkeercapaciteit, als -tarieven en de samenhang met andere vormen van mobiliteit.
Theo Thuis van Q-Park pakte de handschoen op vanuit de marktpartijen. Hij maakte duidelijk hoe een perkeerbedrijf, dat juist gebaat is bij auto’s in de stad, toch een partner kan zijn in het vernieuwen van parkeerconcepten en zo bijdraagt aan de mobiliteitstransitie. Door parkeren te beschouwen als een onderdeel in een keten en andere diensten te koppelen aan parkeerlocaties voor auto’s en deelmobiliteit, ontstaan nieuwe kansen.
Ivo Cré van POLIS rondde de sessie af met de conclusie dat de voorbeelden uit Nederland laten zien hoe met doordacht en op feiten gebaseerd parkeerbeleid kan bijdragen aan de transitie naar duurzame mobiliteit en ruimtelijke ordening en dat het dus mogelijk is om parkeerbeleid te integreren in duurzaam stedelijk mobiliteitsbeleid.
Van 50 naar 30 km/uur in Amsterdam
De gemeente Amsterdam nam de deelnemers mee in de stappen die de gemeente de komende jaren gaat zetten om op ongeveer 80% van de stedelijke wegen maximaal 30 km/uur toe te staan. Op het uitgangspunt van 30 km/uur gelden uitzonderingen, bijvoorbeeld wanneer er geen oversteken zijn. In dat geval is de snelheid maximaal 50 km/uur, onder de voorwaarden van een vrijliggend fietspad en geen parkeermogelijkheden langs de weg. De Amsterdamse aanpak kent vier pijlers: communicatie, infrastructuur, techniek en handhaving. Voor de inrichting zijn drie principes leidend:
1. Een 30km/uur-weg krijgt de basiskenmerken van een gebiedsontsluitingsweg zonder de doorstroming van de auto te veel te belemmeren.
2. Stedelijke verblijfsaspecten spelen een rol in de uitstraling van de weg. Dit draagt bij aan het bereiken van een lagere snelheid.
3. Zo min mogelijk markeringen en bebording om de verkeersuitstraling te beperken.
De werkzaamheden starten in 2023. Zoals gebruikelijk voert de gemeente Amsterdam de aanpassingen door bij herinrichting en groot onderhoud.
Duurzame gebiedsontwikkeling in Zwolle
De gemeente Zwolle presenteerde haar aanpak voor duurzame gebiedsontwikkeling. Samen met onder andere bewoners bedenkt de gemeente aanpassingen en maakt daarbij gebruik van diverse databronnen. Zo kijkt Zwolle naar hittestress, wateroverlast en parkeerdruk. In sommige straten komen die zaken allemaal bij elkaar. Juist daar moeten mensen worden verleid om de auto elders te parkeren of over te stappen op deelmobiliteit. De vrijgekomen parkeerplekken komen dan beschikbaar voor beplanting of fietsparkeerplekken.
De gemeente Zwolle vertelde ook over het toepassen van het STOMP-principe rond het trein- en busstation. Door te beginnen met de stappers, trappers en ov-gebruikers is het gebied totaal anders ingericht. Dat heeft geleid tot een flinke afname van het autoverkeer en een zeer aantrekkelijke stationsomgeving.
Otto van Boggelen van CROW gaf ter introductie een korte rondleiding door het dashboard, waar circa 15 gemeenten gebruik van maken. Directe aanleiding voor de ontwikkeling van het dashboard was de overlast die enkele jaren geleden ontstond toen Aziatische aanbieders deelfietsen uitstrooiden in enkele grote Nederlandse steden. Met behulp van kaarten en grafieken kunnen overheden analyses maken van het gebruik van de deelvoertuigen. Het dashboard verzamelt elke dertig seconden data over meer dan 15.000 deelvoertuigen.
Deelscooters Den Haag
Rinse Gorter, beleidsadviseur mobiliteit bij de gemeente Den Haag, liet zien hoe Den Haag het dashboard benut om geparkeerde deelvoertuigen in Scheveningen in goede banen te leiden. Op zomerse dagen gaan veel Hagenezen op de deelscooter naar het Scheveningse strand. Dit leidde voorheen tot een aanzienlijke parkeerchaos van deelscooters. Met behulp van het Dashboard Deelmobiliteit heeft de gemeente samen met de scooteraanbieders een strategie ontwikkeld om parkeeroverlast te voorkomen. De deelscooters mogen alleen nog worden achtergelaten in zogenaamde microhubs. Op basis van de semi-realtime informatie in het dashboard wordt bepaald wanneer een microhub vol is. Gebruikers van de deelscooters krijgen dan de mededeling dat een ritje naar Scheveningen niet meer mogelijk is.
Wereldwijd is de ontwikkeling en uitvoering van parkeerbeleid vaak gescheiden van het mobiliteitsbeleid. Het inzicht dat sturen op parkeren ook sturen op mobiliteit betekent, is zelfs in Nederland nog niet overal ingeburgerd. Desondanks mogen Nederlandse gemeenten zich koploper noemen op zowel parkeerbeleid als de uitvoering daarvan.
Aan de hand van de publicatie Parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling gaf Marco aan hoe het ruimtelijke programma voor een nieuwbouw- of herontwikkelingslocatie ook op mobiliteitsaspecten kan worden doordacht. Dit geeft zowel de ontwikkelaar als de gemeente veel meer inzicht in de keuzes voor mobiliteitsconcepten zoals fietsen, lopen en deelmobiliteit. Door dit vroegtijdig in de ruimtelijke ordening mee te nemen, kan voor een parkeerconcept worden gekozen dat beter inpasbaar is in het gebied.
Voor de bestaande omgeving is met slim parkeerbeleid ook veel te bereiken. Aan de hand van de 'human factors'-benadering die in de KpVV-publicatie Parkeren en gedrag uit 2017 is beschreven, kan een gemeente effectiever en met meer draagvlak parkeermaatregelen nemen en handhaven.
Gemeente Rotterdam
Bastiaan Pigge van de gemeente Rotterdam liet zien hoe dit in de praktijk kan uitpakken. Het Rotterdamse parkeerbeleid is sterk ontwikkeld en wordt actief gestuurd op zowel parkeercapaciteit, als -tarieven en de samenhang met andere vormen van mobiliteit.
Theo Thuis van Q-Park pakte de handschoen op vanuit de marktpartijen. Hij maakte duidelijk hoe een perkeerbedrijf, dat juist gebaat is bij auto’s in de stad, toch een partner kan zijn in het vernieuwen van parkeerconcepten en zo bijdraagt aan de mobiliteitstransitie. Door parkeren te beschouwen als een onderdeel in een keten en andere diensten te koppelen aan parkeerlocaties voor auto’s en deelmobiliteit, ontstaan nieuwe kansen.
Ivo Cré van POLIS rondde de sessie af met de conclusie dat de voorbeelden uit Nederland laten zien hoe met doordacht en op feiten gebaseerd parkeerbeleid kan bijdragen aan de transitie naar duurzame mobiliteit en ruimtelijke ordening en dat het dus mogelijk is om parkeerbeleid te integreren in duurzaam stedelijk mobiliteitsbeleid.
Sessie 30 maart: STOMP en 30 km/uur-wegen
De grote opgaven in Nederland rond woningbouw en klimaat vragen om een brede blik op duurzame gebiedsontwikkeling. Daarbij verdienen verschillende invalshoeken en beleidsdoelstellingen aandacht. Het gaat dan niet alleen om het bouwen van woningen maar ook om daar veilig, prettig, actief en duurzaam te kunnen komen met zo min mogelijk hinder voor anderen. Guy Hermans van CROW presenteerde het ontwerpprincipe STOMP en de betrokkenheid van CROW bij de 30km/uur-wegen (GOW30).Van 50 naar 30 km/uur in Amsterdam
De gemeente Amsterdam nam de deelnemers mee in de stappen die de gemeente de komende jaren gaat zetten om op ongeveer 80% van de stedelijke wegen maximaal 30 km/uur toe te staan. Op het uitgangspunt van 30 km/uur gelden uitzonderingen, bijvoorbeeld wanneer er geen oversteken zijn. In dat geval is de snelheid maximaal 50 km/uur, onder de voorwaarden van een vrijliggend fietspad en geen parkeermogelijkheden langs de weg. De Amsterdamse aanpak kent vier pijlers: communicatie, infrastructuur, techniek en handhaving. Voor de inrichting zijn drie principes leidend:
1. Een 30km/uur-weg krijgt de basiskenmerken van een gebiedsontsluitingsweg zonder de doorstroming van de auto te veel te belemmeren.
2. Stedelijke verblijfsaspecten spelen een rol in de uitstraling van de weg. Dit draagt bij aan het bereiken van een lagere snelheid.
3. Zo min mogelijk markeringen en bebording om de verkeersuitstraling te beperken.
De werkzaamheden starten in 2023. Zoals gebruikelijk voert de gemeente Amsterdam de aanpassingen door bij herinrichting en groot onderhoud.
Duurzame gebiedsontwikkeling in Zwolle
De gemeente Zwolle presenteerde haar aanpak voor duurzame gebiedsontwikkeling. Samen met onder andere bewoners bedenkt de gemeente aanpassingen en maakt daarbij gebruik van diverse databronnen. Zo kijkt Zwolle naar hittestress, wateroverlast en parkeerdruk. In sommige straten komen die zaken allemaal bij elkaar. Juist daar moeten mensen worden verleid om de auto elders te parkeren of over te stappen op deelmobiliteit. De vrijgekomen parkeerplekken komen dan beschikbaar voor beplanting of fietsparkeerplekken.
De gemeente Zwolle vertelde ook over het toepassen van het STOMP-principe rond het trein- en busstation. Door te beginnen met de stappers, trappers en ov-gebruikers is het gebied totaal anders ingericht. Dat heeft geleid tot een flinke afname van het autoverkeer en een zeer aantrekkelijke stationsomgeving.
Sessie 31 maart: Dashboard Deelmobiliteit als sturingsmiddel
Deelmobiliteit staat vol in de aandacht. Aan de ene kant zouden deelfietsen, -bakfietsen, -scooters en -auto’s moeten helpen om de bereikbaarheid op peil te houden, aan de andere kant staan de kranten vol met berichten over overlast van fout geparkeerde scooters en beperkte effecten van deelauto’s op de verkeersdrukte. Door met betere data-uitwisseling te werken kan een gemeente veel strakker sturen, zodat de positieve effecten van deelmobiliteit worden versterkt en er duidelijker kan worden gehandhaafd op de overlast. De gemeente Den Haag gebruikt het CROW Dashboard Deelmobiliteit om de uitvoering van het eigen beleid bij te sturen.Otto van Boggelen van CROW gaf ter introductie een korte rondleiding door het dashboard, waar circa 15 gemeenten gebruik van maken. Directe aanleiding voor de ontwikkeling van het dashboard was de overlast die enkele jaren geleden ontstond toen Aziatische aanbieders deelfietsen uitstrooiden in enkele grote Nederlandse steden. Met behulp van kaarten en grafieken kunnen overheden analyses maken van het gebruik van de deelvoertuigen. Het dashboard verzamelt elke dertig seconden data over meer dan 15.000 deelvoertuigen.
Deelscooters Den Haag
Rinse Gorter, beleidsadviseur mobiliteit bij de gemeente Den Haag, liet zien hoe Den Haag het dashboard benut om geparkeerde deelvoertuigen in Scheveningen in goede banen te leiden. Op zomerse dagen gaan veel Hagenezen op de deelscooter naar het Scheveningse strand. Dit leidde voorheen tot een aanzienlijke parkeerchaos van deelscooters. Met behulp van het Dashboard Deelmobiliteit heeft de gemeente samen met de scooteraanbieders een strategie ontwikkeld om parkeeroverlast te voorkomen. De deelscooters mogen alleen nog worden achtergelaten in zogenaamde microhubs. Op basis van de semi-realtime informatie in het dashboard wordt bepaald wanneer een microhub vol is. Gebruikers van de deelscooters krijgen dan de mededeling dat een ritje naar Scheveningen niet meer mogelijk is.
Delen via