Thema Wegontwerp en weginrichting
Redactie
De regio Noord was op 9 november in Groningen aan zet tijdens de vierde CROW-regiobijeenkomst Mobiliteitshubs voor iedereen! Op het programma stonden vier onderdelen: Groningen bereikbaar, de hub als verblijfplaats, de Fietscommunity en duurzame mobiliteit.
Rond de stad Groningen wordt al geruime tijd gewerkt aan vernieuwing van de rondweg A7/N7, er komt een verdiept gelegen weg zonder verkeerslichten. Van maart tot september 2024 zien de stad en de wijde omgeving zich geconfronteerd met een grote afsluiting. De organisatie Groningen Bereikbaar houdt de stad in deze periode langs drie hoofdlijnen bereikbaar, vertellen René Schripsema (directeur) en Hans-Paul Klijnsma van Groningen Bereikbaar.
Verkeersmanagement. Als elders wegwerkzaamheden nodig zijn, stemmen Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeente de stremmingen op elkaar af. Bergingsvoertuigen zullen paraat staan om gestrande auto’s zo snel mogelijk weg te halen. En aan de stadsrand komen speciale hubs voor goederenoverslag, zodat er minder vrachtwagens de stad in hoeven.
Communicatie. Via de website groningenbereikbaar.nl, lokale en regionale media en een grote campagne blijft het publiek vanaf januari continu op de hoogte. De centrale boodschap is: werk thuis, pak de fiets, reis met het ov. Technisch is het mogelijk om automobilisten te informeren over de beste routes en reistijden, maar dat gaat niet gebeuren. Klijnsma: "Met zo’n service houd je mensen in de auto, terwijl het streven juist is om ze eruit te krijgen. Groningen Bereikbaar zal daarom eerder adviseren om de fiets of de trein te nemen."
Gesprekken met stakeholders. Werkgevers, scholen, ziekenhuizen en de universiteit zijn benaderd over onder meer spreiding van de les- en dienstroosters. De één een kwartier eerder laten beginnen, de ander een kwartier later scheelt al heel veel. De secretariaten van bedrijven en instellingen zijn benaderd. Zij beheren de agenda’s en maken afspraken liefst op rustige tijdstippen. Ook spoort Groningen Bereikbaar organisaties aan om te kijken welke mobiliteitsvormen voor hun medewerkers het meest geschikt zijn. Dat is een kwestie van maatwerk. Voor een ziekenhuis pakt dat anders uit dan voor een school.
Schripsema adviseert om over de grenzen van de eigen gemeente of provincie heen te kijken. Er wordt dan ook overleg gevoerd met gemeenten die wat verder weg liggen, zoals Drachten, Assen en Emmen.
Verder is er behoefte aan meer data om beleid op te kunnen baseren. "We weten nu vaak niet wat het doel is van de reis en kunnen mensen daardoor geen alternatief voorleggen." Nodig is wat hem betreft: "Meer monitoren, evalueren en dashboarden, zodat de opgedane kennis breed toegankelijk wordt."
Schripsema pleit voor meer experimenteren. "Soms geef je geld uit aan dingen die mislukken. Dat geeft niet, ook daar leren we van. We zijn nu te bang om fouten te maken."
Het doel van alle maatregelen tijdens de afsluiting: een vermindering van het autoverkeer met 20%, zodat alle verkeersbewegingen waarvoor geen alternatief is, zoals hulpdiensten, mogelijk blijven. Het mooiste zou zijn als de maatregelen de mensen tot een blijvende gedragsverandering brengen.
Kunnen we volgend jaar Groningen nog wel in of uit? Schripsema: "Ja, maar doe dat vooral niet met de auto. Neem de fiets of het ov en gebruik P+R-terreinen buiten de stad, of ga lopen."
Het recept voor een succesvolle hub: werk vooral samen en kijk verder dan alleen naar mobiliteit en neem ook de sociale aspecten mee. Mensen reizen om voorzieningen te bereiken, maar je kunt de voorzieningen ook naar ze toe brengen in de vorm van verblijfsfuncties bij een hub.
Waar moet je bij het ontwerpen van een hub aan denken? Courtz geeft een soort checklist:
Het advies van Coutz is om voor reuring te zorgen, dan is er ook sociaal toezicht. Een hub is liefst ook een verblijfsomgeving. “Het doel is niet om mensen in het ov te krijgen, maar om ze bij hun voorzieningen te krijgen. Als die bij de hub zijn, is dat prima. Mobiliteit verminderen is ook een vorm van mobiliteitsbeleid.”
Mark ten Hoopen (Goudappel) benadrukt in het verlengde daarvan het belang om hubs als een sociaal onderwerp te zien. Dat kan lastig zijn voor de financiering want het budget voor verkeer en vervoer is niet bestemd voor sociale doeleinden, maar door te kijken naar best practices zoals Roden Centraal kunnen partijen van elkaar leren en wordt het financieren van een hub eenvoudiger. Een voorwaarde daarvoor is het weghalen van schotten tussen de ‘potjes’ voor financiering, en tussen ov en Wmo-vervoer. Een mogelijkheid is coöperatieve financiering van hubs.
Om een hub te laten slagen is het verder van belang te kijken naar de plaatselijke situatie. Een landelijke omgeving stelt immers andere eisen dan een stedelijke. Het is maatwerk.
Nog een project: kinderen op jongere leeftijd op de fiets krijgen, omdat blijkt dat kinderen tegenwoordig op steeds latere leeftijd leren fietsen. Het streven is kinderen in groep 1 en 2 van de basisschool te leren fietsen onder het motto jong geleerd, oud gedaan.
Ook de Fietscommunity is betrokken bij het project Ring Zuid, want hoe meer mensen kiezen voor de fiets hoe beter. Langeland: “Dit willen we bereiken door bewustwording, communicatie en kennis delen. Zo kunnen werkgevers die nog niet ver zijn met het stimuleren van fietsgebruik van andere werkgevers in de Fietscommunity leren hoe ze dat kunnen aanpakken.”
De hoop is dat de tijdelijke omstandigheden leiden tot een permanente toename van het aantal fietsers. Langeland: “Je hebt zeker drie maanden nodig om een gedragsverandering te bestendigen. Zes maanden werkzaamheden komen in dit geval dus van pas.”
Om de uitstoot van de mobiliteit te meten en effectieve maatregelen te kunnen nemen gebruikt de provincie drie ‘gereedschappen’. De belangrijkste daarvan is de CO2-tool die de provincie heeft laten ontwikkelen. Daarmee is op postcodeniveau te zien hoe het met de CO2-uitstoot is gesteld, uitgesplitst naar weg- en voertuigsoorten. Door op zo’n gedetailleerd niveau te kijken kan per gebied de beste aanpak worden gekozen. Nobel: “Voor een wijk met veel oude auto’s kun je waarschijnlijk beter inzetten op het stimuleren van deelmobiliteit dan op de aanschaf van dure elektrische auto’s.”
Daarnaast gebruikt de provincie twee ‘externe’ tools: de RMP-monitor van CROW en de prognosetool CEREM van CROW en CE Delft.
Echt samenwerken aan duurzame mobiliteit doe je niet alleen, dus laten we samen verder werken aan toekomstbestendig en fijn reizen voor iedereen.
Want hoe houden we het anders nu, straks en in de toekomst bereikbaar? Het antwoord op die vraag vinden we alleen met elkaar!
Stap uit de auto en werk thuis als dat kan. En help mensen anders bij een prima passend reisplan.
Te voet, met de trein of met de fiets. Maar vergeet ook de rolschaatsers en de elektrische motor niet.
En wat dachten jullie van bestaande en nieuwe vormen van deelmobiliteit? Maar zorg wel voor speelruimte en experimenteertijd.
Verzamel data, leer van falen en fantastische voorbeelden en zet potverdikkeme steeds de gebruikers en inwoners centraal. Denk bijvoorbeeld ook eens aan de bieb zoals in het Rodense verhaal.
Ga meer samenwerken, ook buiten deze zaal. Want duurzame mobiliteit en bereikbaarheid gaat over ons allemaal!
Verkeersmanagement. Als elders wegwerkzaamheden nodig zijn, stemmen Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeente de stremmingen op elkaar af. Bergingsvoertuigen zullen paraat staan om gestrande auto’s zo snel mogelijk weg te halen. En aan de stadsrand komen speciale hubs voor goederenoverslag, zodat er minder vrachtwagens de stad in hoeven.
Communicatie. Via de website groningenbereikbaar.nl, lokale en regionale media en een grote campagne blijft het publiek vanaf januari continu op de hoogte. De centrale boodschap is: werk thuis, pak de fiets, reis met het ov. Technisch is het mogelijk om automobilisten te informeren over de beste routes en reistijden, maar dat gaat niet gebeuren. Klijnsma: "Met zo’n service houd je mensen in de auto, terwijl het streven juist is om ze eruit te krijgen. Groningen Bereikbaar zal daarom eerder adviseren om de fiets of de trein te nemen."
Gesprekken met stakeholders. Werkgevers, scholen, ziekenhuizen en de universiteit zijn benaderd over onder meer spreiding van de les- en dienstroosters. De één een kwartier eerder laten beginnen, de ander een kwartier later scheelt al heel veel. De secretariaten van bedrijven en instellingen zijn benaderd. Zij beheren de agenda’s en maken afspraken liefst op rustige tijdstippen. Ook spoort Groningen Bereikbaar organisaties aan om te kijken welke mobiliteitsvormen voor hun medewerkers het meest geschikt zijn. Dat is een kwestie van maatwerk. Voor een ziekenhuis pakt dat anders uit dan voor een school.
Schripsema adviseert om over de grenzen van de eigen gemeente of provincie heen te kijken. Er wordt dan ook overleg gevoerd met gemeenten die wat verder weg liggen, zoals Drachten, Assen en Emmen.
Verder is er behoefte aan meer data om beleid op te kunnen baseren. "We weten nu vaak niet wat het doel is van de reis en kunnen mensen daardoor geen alternatief voorleggen." Nodig is wat hem betreft: "Meer monitoren, evalueren en dashboarden, zodat de opgedane kennis breed toegankelijk wordt."
Schripsema pleit voor meer experimenteren. "Soms geef je geld uit aan dingen die mislukken. Dat geeft niet, ook daar leren we van. We zijn nu te bang om fouten te maken."
Het doel van alle maatregelen tijdens de afsluiting: een vermindering van het autoverkeer met 20%, zodat alle verkeersbewegingen waarvoor geen alternatief is, zoals hulpdiensten, mogelijk blijven. Het mooiste zou zijn als de maatregelen de mensen tot een blijvende gedragsverandering brengen.
Kunnen we volgend jaar Groningen nog wel in of uit? Schripsema: "Ja, maar doe dat vooral niet met de auto. Neem de fiets of het ov en gebruik P+R-terreinen buiten de stad, of ga lopen."
Hub als verblijfplaats
In Groningen en Drenthe wordt gewerkt aan hubs die liefst meer zijn dan een plek waar je zo snel mogelijk weg wilt, vertelt Martin Courtz, programmamanager Hub Groningen Drenthe. Het onlangs gerealiseerde Roden Centraal is daarvan een goed voorbeeld. Acht partners, waaronder de bibliotheek, de woningcorporatie en de gemeente, werken hier samen om de hub tot een ontmoetingsplek te maken. Het is een verblijfslocatie geworden waar mobiliteit niet eens de hoofdmoot is. Roden Centraal won onlangs op het Nationaal Verkeerskundecongres de (gedeelde) eerste prijs voor de Meest duurzame mobiliteitshub.Het recept voor een succesvolle hub: werk vooral samen en kijk verder dan alleen naar mobiliteit en neem ook de sociale aspecten mee. Mensen reizen om voorzieningen te bereiken, maar je kunt de voorzieningen ook naar ze toe brengen in de vorm van verblijfsfuncties bij een hub.
Waar moet je bij het ontwerpen van een hub aan denken? Courtz geeft een soort checklist:
- De hub moet sociaal inclusief zijn, dus voor iedereen toegankelijk.
- Je moet er altijd gebruik van kunnen maken: genoeg schaduw in de zomer, niet te glad in de winter, geen ‘lekkende’ bomen als platanen waardoor auto’s plakkerig worden.
- De hub moet bruikbaar zijn voor mensen die niet (goed) kunnen lezen. Tip: geef elke buslijn een eigen kleur.
- Ook ’s avonds moet het er veilig zijn.
- Bied de reizigers voldoende kwaliteit.
Het advies van Coutz is om voor reuring te zorgen, dan is er ook sociaal toezicht. Een hub is liefst ook een verblijfsomgeving. “Het doel is niet om mensen in het ov te krijgen, maar om ze bij hun voorzieningen te krijgen. Als die bij de hub zijn, is dat prima. Mobiliteit verminderen is ook een vorm van mobiliteitsbeleid.”
Mark ten Hoopen (Goudappel) benadrukt in het verlengde daarvan het belang om hubs als een sociaal onderwerp te zien. Dat kan lastig zijn voor de financiering want het budget voor verkeer en vervoer is niet bestemd voor sociale doeleinden, maar door te kijken naar best practices zoals Roden Centraal kunnen partijen van elkaar leren en wordt het financieren van een hub eenvoudiger. Een voorwaarde daarvoor is het weghalen van schotten tussen de ‘potjes’ voor financiering, en tussen ov en Wmo-vervoer. Een mogelijkheid is coöperatieve financiering van hubs.
Om een hub te laten slagen is het verder van belang te kijken naar de plaatselijke situatie. Een landelijke omgeving stelt immers andere eisen dan een stedelijke. Het is maatwerk.
Meer mensen op de fiets
De Fietscommunity Groningen, een samenwerking tussen zo’n tachtig stakeholders in de provincie, streeft ernaar meer mensen op de fiets te krijgen, vertelt Jolanda Langeland van de Fietscommunity. Dat gebeurt onder meer door het creëren van doorfietsroutes, mensen kennis laten maken met de e-bike en de speedpedelec en het bevorderen van ketenmobiliteit waarbij de fiets een van de onderdelen van de reis is. Hubs spelen daarbij een belangrijke rol. Ze moeten daarom goede stallingen hebben met fietskluizen voor elektrische fietsen, oplaadmogelijkheden en reparatiezuilen.Nog een project: kinderen op jongere leeftijd op de fiets krijgen, omdat blijkt dat kinderen tegenwoordig op steeds latere leeftijd leren fietsen. Het streven is kinderen in groep 1 en 2 van de basisschool te leren fietsen onder het motto jong geleerd, oud gedaan.
Ook de Fietscommunity is betrokken bij het project Ring Zuid, want hoe meer mensen kiezen voor de fiets hoe beter. Langeland: “Dit willen we bereiken door bewustwording, communicatie en kennis delen. Zo kunnen werkgevers die nog niet ver zijn met het stimuleren van fietsgebruik van andere werkgevers in de Fietscommunity leren hoe ze dat kunnen aanpakken.”
De hoop is dat de tijdelijke omstandigheden leiden tot een permanente toename van het aantal fietsers. Langeland: “Je hebt zeker drie maanden nodig om een gedragsverandering te bestendigen. Zes maanden werkzaamheden komen in dit geval dus van pas.”
Duurzame mobiliteit
Los van de (hopelijk) tijdelijke bereikbaarheidsperikelen werkt de provincie aan het verduurzamen van de mobiliteit. Het doel is dat mobiliteit zorgeloos is, legt Christian Nobel van de provincie Groningen uit. Zorgeloos houdt in: betaalbaar, veilig, gezond en duurzaam. Onderdeel van duurzaam is het verminderen van de CO2-uitstoot door voorzieningen (supermarkt, school, bibliotheek) dichter bij de mensen te brengen, op loop- of fietsafstand.Om de uitstoot van de mobiliteit te meten en effectieve maatregelen te kunnen nemen gebruikt de provincie drie ‘gereedschappen’. De belangrijkste daarvan is de CO2-tool die de provincie heeft laten ontwikkelen. Daarmee is op postcodeniveau te zien hoe het met de CO2-uitstoot is gesteld, uitgesplitst naar weg- en voertuigsoorten. Door op zo’n gedetailleerd niveau te kijken kan per gebied de beste aanpak worden gekozen. Nobel: “Voor een wijk met veel oude auto’s kun je waarschijnlijk beter inzetten op het stimuleren van deelmobiliteit dan op de aanschaf van dure elektrische auto’s.”
Daarnaast gebruikt de provincie twee ‘externe’ tools: de RMP-monitor van CROW en de prognosetool CEREM van CROW en CE Delft.
Gedicht
Dagvoorzitter Ruth Koops van 't Jagt kijkt terug op een geslaagde roadshow. Zij vat de bijeenkomst samen in dichtvorm:Echt samenwerken aan duurzame mobiliteit doe je niet alleen, dus laten we samen verder werken aan toekomstbestendig en fijn reizen voor iedereen.
Want hoe houden we het anders nu, straks en in de toekomst bereikbaar? Het antwoord op die vraag vinden we alleen met elkaar!
Stap uit de auto en werk thuis als dat kan. En help mensen anders bij een prima passend reisplan.
Te voet, met de trein of met de fiets. Maar vergeet ook de rolschaatsers en de elektrische motor niet.
En wat dachten jullie van bestaande en nieuwe vormen van deelmobiliteit? Maar zorg wel voor speelruimte en experimenteertijd.
Verzamel data, leer van falen en fantastische voorbeelden en zet potverdikkeme steeds de gebruikers en inwoners centraal. Denk bijvoorbeeld ook eens aan de bieb zoals in het Rodense verhaal.
Ga meer samenwerken, ook buiten deze zaal. Want duurzame mobiliteit en bereikbaarheid gaat over ons allemaal!
Eerdere bijeenkomsten
In het kader van de roadshow Mobiliteitshubs voor iedereen! hield CROW eerder regionale bijeenkomsten in:- Regio Zuid: Brabant, Zeeland en Limburg, op 4 april 2023 in Den Bosch, verslag
- Regio Randstad-Zuid: Zuid-Holland, 18 september 2023 in Den Haag, verslag
- Regio Randstad-Noord: Noord-Holland, Utrecht, Flevoland, 5 oktober 2023 in Lelystad, verslag.
Meer over mobiliteitshubs
Wil je op de hoogte blijven van de activiteiten rond het kennisnetwerk mobiliteitshubs? Meld je aan op het online platform mobiliteitshubs.nl en ontvang de nieuwsbrief met alle laatste informatie.
Delen via