Thema Assetmanagement
Redactie
Een week lang vinden in Utrecht proeven plaats om uit te vinden hoe jongeren, ouderen en mensen met een visuele beperking kunnen zien bij straatverlichting. Wetenschappers proberen uit te vinden hoeveel licht ze nodig hebben en of ze worden gehinderd door verblinding.
De proef is een project van de gemeente Utrecht, Stichting Openbare Verlichting Nederland en CROW. Richard Boerop van ingenieursbureau Clafis en projectleider namens CROW legt uit wat de achtergronden zijn. "De openbare verlichting is niet goed geschikt voor ouderen en mensen met een visuele handicap. Er zijn richtlijnen voor verlichting, maar de ondergrens daarvan is gebaseerd op jongeren, terwijl ouderen tot wel zes keer meer licht nodig hebben om dingen goed te kunnen onderscheiden. Bovendien dimmen gemeenten de verlichting vaak ook nog eens."
Wisselwerking
De beste aanpassing is niet méér licht. Boerop: "Dat geeft meer lichtvervuiling en het energieverbruik neemt toe. We hebben geleerd dat we beter moeten kijken naar de wisselwerking tussen verlichting en inrichting van de openbare ruimte. Lichte bestrating is beter zichtbaar dan donkere bestrating, daarmee is al veel te winnen zonder méér licht. We weten ook dat ouderen last hebben van verblinding. Dat is best een probleem geworden nu steeds meer ledverlichting wordt toegepast. Led is wel energiezuinig, maar de kleine heldere lichtbronnen zijn vaak ook heel verblindend."CROW heeft al een afwegingskader samengesteld om de openbare verlichting meer geschikt te maken voor ouderen en mensen met een visueel gebrek. Daarbij heeft een werkgroep zich gebaseerd op laboratorium onderzoek. Om zeker te zijn van de aanbevelingen in het afwegingskader wil CROW dat ook getoetst hebben in een reële situatie.
Tien ledverlichtingsarmaturen
Die reële situatie is door de gemeente Utrecht gecreëerd op de Carnegiedreef in de wijk Overvecht. Daar staan langs een voetpad tien verschillende ledverlichtingsarmaturen; ze geven op een verschillende manier licht. Soms met een matte kap en soms met een heldere kap. De verlichting van de hoofdrijbaan is uitgeschakeld om overstraling te voorkomen en de stoep is geprepareerd: op commando kunnen sommige stoeptegels omhoog komen. Daarmee willen de onderzoekers bekijken hoe goed de deelnemers aan het onderzoek obstakels kunnen waarnemen bij de verschillende verlichtingsarmaturen.Ondertussen zitten de eerste twee deelnemers al klaar nadat onderzocht is hoe het met hun zicht is. Dat is gedaan door net als bij de opticiën te kijken naar kaarten met letters en verschillende vormen. Dick Nijzink (66) heeft er zin in: ‘Ik ben vanuit het wijkplatform benaderd vanwege mijn kennis van de openbare ruimte. Ik vind het plezierig dat het onderzoek wordt gedaan in de wijk waarvoor ik actief ben.’ Zijn leeftijd- en buurtgenote – ‘nee, laat mijn naam en leeftijd maar weg’ – is benaderd door haar buurvrouw die wijkambassadeur is. Ook zij vindt het een mooie manier om iets voor de wijk te doen.
Input voor richtlijn
Op pad! Aan het begin van het tracé krijgen de deelnemers instructie. Ze moeten steeds op een gemarkeerde plek staan en vanaf daar in drie seconden de gelaatsuitdrukking – boos, vrolijk, verdrietig – op een omhoog gehouden foto herkennen. Tegelijk moeten ze aangeven of ze op de stoep obstakels hebben gezien en zo ja waar (links, midden, rechts, dichtbij of verder weg). Ook van bordjes met tekst wordt de zichtbaarheid onderzocht, terwijl bij elk armatuur vragen worden gesteld (‘Voelt u zich veilig?’ ‘Vindt u de lichtkwaliteit goed?’ ‘Is de omgeving goed zichtbaar?’, et cetera).Een week lang worden zo circa dertig deelnemers – jongeren, ouderen en mensen met een visuele handicap – langs de armaturen geloodst. Het mes snijdt aan veel kanten: de gegevens die hieruit komen vormen grondstof voor de afstudeerscriptie van Anneloes de Lange, student bouwfysica aan de TU Eindhoven, en leveren input voor verder onderzoek en uiteindelijk een richtlijn voor betere verlichting.
Meer lezen over een toegankelijke openbare ruimte? kijk op Kennisnetwerk Toegankelijkheid.
Delen via