Je moet weten waar Abraham de mosterd vandaan haalt... Dat blijkt ook uit een gesprek met Dick Hortensius over het onvolprezen iAMPro-model voor assetmanagement. Vooropgesteld: hij is blij met deze populaire vertaalslag van het assetmanagement voor de fysieke leefomgeving. De toegevoegde waarde voor organisaties is immers
overduidelijk. Maar de bron van dit gedachtegoed ligt toch echt bij de ISO 55000-serie. En ja, dan kom
je op het terrein van Hortensius. Hoe dat zit, legt hij uit in dit interview.
Hortensius (foto) legt uit: "Het is een serie van mondiale normen die op verschillende aspecten van assetmanagement ingaan. De belangrijkste norm daarvan – beter gezegd: het belangrijkste deel - is de ISO 55001. Daarin staan de eisen aan een assetmanagementsysteem. Bedrijven en organisaties kunnen die implementeren om op een goede wijze invulling te geven aan assetmanagement."
Maar dat niet alleen, legt hij uit. "Organisaties kunnen zich ook laten certificeren door een onafhankelijke partij die beoordeelt of dat managementsysteem goed functioneert. Het gaat erom dat assets - in dit geval de kapitaalgoederen in de fysieke leefomgeving - zo worden beheerd dat ze gedurende hun levenscyclus waarde blijven houden voor de organisatie en de stakeholders. Daarmee is het bij uitstek een instrument voor bijvoorbeeld provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Vooral voor organisaties die willen aantonen dat zij op een zorgvuldige manier met assets omgaan."
Het iAMPro-model voor assetmanagement
Het iAMPro-model voor assetmanagement (afb.) voorziet in de benodigde activiteiten, informatie en randvoorwaarden die een (overheids)organisatie nodig heeft om invulling te geven aan assetmanagement. Dit model bestaat uit drie pijlers:
1. Processtappen
2. Data en informatie
3. Mens en organisatie
Voor een uitgebreide toelichting over het iAMPro-model voor assetmanagement kijk je op de kennispagina's "Over assetmanagement" op essit.nl.
Synergie en samenhang
Vooral het laatste jaar wordt binnen het netwerk steeds meer waarde gehecht aan de synergie en samenhang tussen het ISO 55000 en iAMPro-model, merkt Hortensius. "Er was een sterke neiging om iAMPro verder te verzelfstandigen en door te ontwikkelen. Ik begrijp dat wel en ik denk ook dat dit goed is, gezien de doelgroep. Tegelijkertijd zie je binnen de doelgroep ook organisaties die verder willen professionaliseren en doorontwikkelen. Die organisaties hebben juist veel baat bij het toepassen van ISO 55000 en willen zich wellicht laten certificeren. Dus laten we die samenwerking vooral uitbouwen."
Lees het volledige interview met Dick Hortensius
